Dat is de dood.
In 2000 overleed mijn vader, ik dacht niet dat ik ooit meer
in mijn leven zo verdrietig zou worden en tot op de dag van vandaag is dat
gelukkig ook niet voorgekomen. Toch heb ik vandaag met betraande ogen ons eigen
katertje in de tuin begraven. Het verdriet is niet te vergelijken met dat van
jaren terug. Echter, Flipje maakte deel uit van ons gezin. Nu zijn er vele lege
plekken in ons huis. Wederom een verschrikkelijke aanvaring met de onherroepelijkheid
van de dood.
Want, die plekjes, daar op de bank, op het fauteuil, naast
het aquarium, op het bed en al die andere plekjes, daar gaat hij nooit meer
liggen. Ondanks dat ik de klappen van het leven helaas heel goed ken, dood is echt
heel dood, hoop ik nog steeds dat Flipje gewoon binnen komt lopen door het,
twee weken geleden terug pas aangebrachte, kattenluikje. Mijn vader kwam ook
niet zo maar weer aanlopen, nog al die anderen. En ook Flippie zal dat niet
doen.
Gisterenavond is hij vlak bij ons huis doodgereden door een
auto. Vanmorgen is hij door de politie naar de dierenambulance gebracht.
Vannacht kwamen we thuis en was het al te stil. Slechts onze gezapige poes
Lottie was er om ons half slapend te begroeten maar de kleine druktemaker was
er niet. Heel verdacht.
Bij de dierenambulance werd langzaam het oude en beetje
bebloede handdoekje van Flippie af gehaald. Ik zag zijn lange slanke pootjes,
zijn lijfje en dan zijn hoofdje met kapot gebit en verbouwde anatomie, daar was
de auto overheen gereden. Flipje zag er wel toonbaar genoeg uit om ook de
kinderen afscheid van hem te laten nemen.
Mijn jongste zoon van 8 jaar huilde tranen met tuiten, voor
een hele lange tijd. Mijn oudste van 13 jaar was, zoals je zou verwachten, wat
meer in zichzelf gekeerd. Maar na dat huilen vertelde mijn zoontje wel dat hij
een nieuwe zaklantaarn had gekregen met dino’s erop. Zijn notie van de dood is
gelukkig nog heel anders. Mijn beide zoons vroegen meteen hoe de andere
reageerde, ze waren allebei aan het logeren dus hebben elkaar niet direct
gezien. Ook hartverscheurend maar fijn tegelijkertijd om te merken dat ze
meteen naar elkaar vragen.
Met onze jongste zoon zijn we met z’n drieën Flippie gaan
ophalen. Mijn zoon bestudeerde het gehavende hoofdje zeer aandachtig.
Met tranen in mijn ogen liep ik met een doos met daarin het
lichaampje van het veel te jong gestorven katertje. Een heel levenslustig,
nieuwsgierig, vrolijk, speels en aanwezig beestje. Onze woonboot is op dit
moment oorverdovend stil. Nog steeds komt hij toch niet binnenlopen.
Het gat voor een grote spar in onze tuin kon niet dieper dan
daar waar de grote wortels in de aarde verankert zijn. Diep genoeg. Ondertussen
weer het hele gezin compleet pakte ik het verstijfde lijkje op om het in zijn
grafje te leggen. Ik had en heb nog steeds moeite om te praten, want onbeheerst
huilen neemt controle over mijn lichaam als ik dat probeer.
Flipje had veel meer leven verdiend. Mijn vader had dat ook.
Die was ook veel te jong toen hij dood ging. Misschien lopen alle emoties door
elkaar heen. Maar op dit moment ben ik tevergeefs aan het wachten op dat katje
dat ik net een halve meter in de grond heb begraven. Ik wacht tot hij weer
lekker op mijn schoot gaat slapen. Een half jaar geluk in ons gezin, slechts.
En nu het enorme gemis. Daarom wilde ik aanvankelijk geen huisdieren, naast het
geluk is er het verdriet van het weggaan. Ik mis Flipje. Heel veel.
Een tranendag met een dikke zwarte lijst.
Sinds 2000 heb ik niet meer zoveel gehuild, noch zo ellendig
gevoeld.
Flipje komt niet meer terug. Ik heb zijn gehavende lijfje
gezien, ik heb hem begraven maar heb dit schrijfstukje ook nog nodig om te
accepteren dat ook hij niet meer zal gaan terugkomen.
Dag Flippie (tranen……..).
Reacties
Een reactie posten