Doorgaan naar hoofdcontent

Binnen bewustzijn

Intubatie of spinaal? Hmmm, wat zal ik doen? Op het menu staan twee opties om de pijn te verdoven bij mijn aanstaande meniscus kijkoperatie.  Intubatie betekent een algehele verdoving, spinaal houdt in dat met een ruggenprik het onderste deel van het lichaam gevoelloos wordt gemaakt.  Mijn natuurlijke afweermechanisme doet me beslissen om als het ware mijn lichaam te verlaten en het tijdelijk over te geven aan een medisch team. 

Met mijn Facebookvrienden bespreek ik de mogelijke anesthesiologische mogelijkheden. Twee van mijn vrienden, ook real life, die wel iets weten van de medische wereld en die geacht worden te weten waar ze het over hebben, raden me aan om voor een spinaal te gaan. Zo ook een collega-ouder die anesthesioloog is. Zij adviseert me daarover tijdens het kamp van onze kinderen waarbij wij als begeleiding fungeren. De argumentaties zijn sterk. Bij een spinale verdoving is er minder gevaar omdat je lichaamsfuncties niet buiten werking worden gesteld, er zodoende minder impact is op je lijf, ook is het mogelijk beter voor je gebit, er gaat namelijk geen slang in je strot en je kunt veel sneller naar huis na de operatie. Dit alles is zelfs zo overtuigend dat ik mijn aanvankelijke lichaamsverdediging opgeef en ervoor kies om een grote naald in mijn rug te laten steken. Brrrr.

Andere, hopelijk niet al te serieuze, overwegingen om niet buiten maar binnen volle bewustzijn de operatie te aanvaarden, zijn een aantal fantasievolle- en/of humoristische handelingen die bij een intubatie kunnen worden verricht. Zo wordt vertelt dat artsen in opleiding bij een algeheeltje goed kunnen leren hoe ze bij een patiënt een prostaat moeten toucheren.

Mijn voorbereidingen bestaan uit het handhaven van mijn secundaire traumatisering opgedaan door de Tweede Wereldoorlog. Ik lees het lijden van Duitse burgers aan het einde van dat conflict in Oost Pruisen, Pommeren, Tsjecho-Slowakije en Berlijn. De plunderingen, martelingen, slachtpartijen, de massale verkrachtingen van meisjes, jonge en heel oude vrouwen en mishandelingen, doen een totale exodus ontstaan in die gebieden. Op de vlucht voor het moordende en verkrachtende Rode Leger van kameraad Stalin geraken deze gebieden ontduitst.  Etnische zuiveringen heet dat tegenwoordig. Desolate streken worden achtergelaten.

Totaal onbegrijpelijk relativerend, spottend met alle tijds-, geografische en persoonlijke contextualisering, bedenk ik dat die mensen het allemaal veel vreselijker hebben (gehad) dan ik. Zo erg kan het allemaal nooit worden. Hier in vredig saai Nederland staat een medisch team tot mijn beschikking om mijn meniscus te bekijken en eventueel meteen te opereren.  Ik hoef niet te vluchten, in de vrieskou, met rondvliegende kogels. Mijn strijdtoneel bestaat uit een rustige steriele operatiekamer.

D-Day.

Ai, de verpleegkundige is in verwarring gebracht want de patiënt heeft om 6:50 uur nog een paar slokken melk genomen. Geen mok. Ik dacht dat dat nog mocht aangezien dat in de folder staat.  Althans, ik denk dat het zo in de folder staat. Het wordt doorgegeven aan de anesthesiologen. Dit is een duidelijk voorbeeld dat ik niet in een crisissituatie verkeer. Gekscherend zeg ik dat als ik eenmaal aan de beurt ben, de grens van 6 uur waarbinnen je geen melk meer mag drinken, al voorbij is.  Op de afdelingszaal worden mijn bed en ziekenhuispyjama me getoond. Tegenover me ligt een kleine tengere oude Aziatische vrouw.  Ze wordt opgeslokt door de slordig gedrapeerde dekens. Met een heel erg lege blik kijkt ze me niet aan.  Ik besluit om direct weer naar de wachtkamer te gaan. Ik ben nog geen patiënt. Ik ben Peter die weer in zijn boek Berlin, the Downfall 1945, duikt. En ik kan pagina’s maken.

Aanvankelijk zou ik om 10:00 uur onder het mes moeten. Aan de receptioniste vraag ik twee weken eerder wat ze dan in die twee uur wachttijd tussen 8:00 en 10:00 uur met me gaan doen. Ze geeft eerlijk toe geen idee te heeft.  Het is een grauwe dag, het regent van tijd tot tijd. En ik kijk van tijd tot tijd naar de stad onder mij. Ik zit op de negende etage van het Westeinde ziekenhuis in Den haag. En de stad is intact. Stop! Dat rotboek ook. Ik ben hier voor een operatie maar vergeet dat telkens weer. Die ochtend lees ik zeker 130 pagina’s, schat ik. Ik heb het niet exact bijgehouden.

Iets na twaalven word ik gesommeerd mijn pyjama aan te trekken.  Ik krijg hulp van een verpleegkundige die vandaag voor het eerst op de afdeling werkt.  Allebei groen.  Hij rijdt me naar het operatiekamercomplex  alwaar een paar dames zich aan me voorstellen. De belangrijkste van hen onthoud ik, de anesthesioloog.  Ze staat naast me en leest ze op mijn kaart, ‘Mijnheer heeft om 6:50 uur nog wat melk genomen.’ Ik grap dat ik dat goed heb getimed want het is, werkelijk waar, op de kop af, 12:50 uur. ‘Ik had vanmorgen een liter melk kunnen en moeten drinken.’ Ondertussen heb ik namelijk een erge dorst ontwikkeld.

Dan volgt mijn enige moment van zwakte. Het Infuus. Al zo vaak ben ik in ziekenhuizen geweest en alsof het zo normaal is als naar de wc gaan (alhoewel in een ziekenhuis) heeft iedereen altijd gezellig een infuus in. Ingestoken gekregen.  Van die infusen heb ik studies gemaakt, de buisjes die in de huid steken, net onder de dunne handhuid, zodat dat omhoog getrokken wordt, daarom zit er tape omheen, zodat het er niet uitschiet. Menigmaal heb ik uitgetrokken infusen als wilde brandslangen door de ziekenhuiszalen tekeer zien gaan met tevergeefs grabbelende verpleegkundigenhanden, in mijn gedachten. Dan nu het moment van zwakte. Ik geef aan dat ik nog nooit een infuus heb aangemeten gekregen en dat ik het een beetje eng vindt. Ik hoor het mezelf zeggen en ik hoor mijn belangrijkste vrouw denken, ‘Zucht heb je er weer zo één, en weer een man natuurlijk.’ Ze blijft heel vriendelijk en professioneel. Gelukkig weet ze één van mijn best wel goed verborgen aders in één keer te vinden. Een naar gevoel. En dan krijg ook ik het buisje onder mijn strak trekkende handhuid geplaatst. Opgelucht bedenk ik dat ik er nu ook bij hoor.

Even daarna rijden ze me naar de operatiekamer (ok). Daar zijn ongeveer 6 jongedames aanwezig. Spannend.  Het is er toch koud.  Ik moet mezelf als een vers broodje op het operatiebed schuiven.  Oh dat infuus. Wat is dat een smal operatiebedje zeg. Valt tegen. Nu komt het moment van de pijnbestrijding, best belangrijk, de ruggenprik.  De enige vrouw op dat moment in mijn leven, smeert iets op mijn rug en ik schrik. Ik voel haar koude handen en mijn lichaam reageert alert. Ze zegt, ’U verwacht iets hè.’ Jazeker een naald die volgens een Facebookvriend heel erg lang is. Grapjas.  Ik krijg via het infuus een scheutje van de amnesiamelk toegediend, het lijkt echt net melk!  ‘Dat spul kreeg Michael Jackson ook toegediend,’ zegt de inmiddels gearriveerde orthopeed.  Ik vraag of mijn verzekering deze dure Michael Jackson drug wel verzekerd. De meeste aanwezigen in de ok moeten geloof ik lachen. Hoe vaak heeft hij dat Jacksonverhaal al verteld en hoe vaak heeft hij het verzekeringsgrapje al aangehoord? In ieder geval zet deze dialoog wel de toon. Het is namelijk best gezellig in de ok.

De eerste prik heeft geen effect. Ik voel de naald wel diep in mijn rug dringen maar geen pijn en geen verdoving. De tweede prikactie verloopt volgens een identiek scenario. De derde doet echt pijn.  Volgens mij een zenuw.  Bij de vierde gaat mijn onderlichaam er snel vandoor.

Zal ik mijn operatie op het beeldscherm durven volgen? Ja! Ik vind het totaal niet eng. Via een spectaculair organisch roodgekleurd grottenstelsel komen we met de camera aan bij de plaats delict. Het is daar een stuk saaier. Grauw en wit. De meniscus lijkt een beetje op een strak gelijnde koraalband zoals ik ze wel bij het snorkelen heb gezien. Om in die terminologie door te gaan, dat strak gelijnde wordt onderbroken door een oesterachtige, slappe onderbreking. Daar gaat het mis met mijn knieschokdemping. Het is snel getraceerd. En het wordt weggeknipt, gladgevijld en schoon gezogen.  Tussen de vakantiebespreking met een collega door, informeert de anesthesioloog me over wat er allemaal gebeurd. Zo wordt er flink aan mijn been gesjord. Werkelijk?! Geobsedeerd blijf ik naar het beeldscherm kijken. Ik vind het allemaal best en voel me erg prettig.  Op mijn vraag of ik een filmopname van de operatie kan krijgen wordt positief gereageerd. De orthopeed vertelt zijn groene zustercollega’s dat het toch prachtig is ‘dat mijnheer dat allemaal maar mee kan maken.’ Als we klaar zijn krijg ik de DVD. ‘En niet op YouTube zetten hè!’, lacht de orthopeed.

In de verkoeverkamer merk ik dat ik wat onderkoeld ben geraakt. Ik krijg een dekentje waar een verwarmingsslang op wordt aangesloten, heerlijk. En ook nog een ijsje. Een perenijsje van Festini. Dat weet ik want die koop ik zelf ook vaak. Om me mee heen zie ik mensen, oude mensen, die buiten bewustzijn op apegapen liggen. Sommigen zie ik totaal gedesoriënteerd weer op de aarde belanden. Zo ook de enige jongedame die dan weer gelukkig tegenover me ligt, zij grijpt als een zombie naar het gordijn en ik vraag me af of ik iets moet doen. Maar ik kan ook niets fysieks doen, merk alleen maar vreemde sensaties  in mijn onderlichaam dat langzaam weer operatief wordt.  Wel kan ik alles op mijn gemak observeren.

Zo moet ik lachen als ik na anderhalf uur door twee verpleegkundigen door de gangen wordt gereden en in de lift sta. Nou ja, het bed staat en ik lig erop. Het lijkt wel niet echt. De gehele tijd sta en loop ik naast mijn eigen bed.  ‘Bent u familie van de Grote Baas?’, vraagt er één. ‘Nee’, zeg ik eerlijk en heb meteen spijt. Ik had natuurlijk voor de VIP behandeling, als bijvoorbeeld de  neef van de directeur moeten kiezen. Te laat.

Op de afdelingszaal is het einde van Berlijn in zicht. Weer tijd om te lezen.

Dan komt een bekende de zaal binnen, hij lag naast op de zogenaamde holding waar ook hij aan het infuus moest. Kostend en smekend om bakjes en katheders maakt hij zijn entree. Pfff, intubatieverschijnselen. Dat heb ik dus allemaal vermeden.  Toen een oude dame naast me ook op de pot moest heb ik heel snel mijn iPod in mijn hoofd gestopt. Jamiroquai en 1945.

Opeens was het gevoel weer terug. Plassen en infuus eruit. Dat ding ging toch wel een beetje irriteren. Met krukken verlaat ik tevreden het ziekenhuis.

Waarschijnlijk ben ik zeer geschikt om patiënt te zijn. Het bevredigd mijn egocentrische gevoelens waarin alles om mij draait. Een handje hier een handje daar, ‘Wilt u wat drinken?’, ‘Wilt u wat drugs?’,  ‘Hebt u pijn?’,  ‘Hoe gaat het met u?’ en ga zo maar door. Daar kan ik wel aan wennen.

De revalidatietijd komt eraan. Tijd om nog meer te lezen, HhhH.

Most beautiful meniscus in the world is het Youtube zoekcommando om het laatste stukje van mijn operatie mee te kunnen maken. Ik heb er Für Elise onder gezet, anders wordt het zo saai. Zo trots ben ik op mezelf dat ik mijn, binnen volle bewustzijn meegemaakte, meniscusoperatie met de wereld wil delen.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Founding Fathers and the Dutch origin of Thanksgiving Day

In the 17th century a small group of English refugees set up a small colony in the New World, on the coast of what is now the state of Massachusetts. Preceding this event, these pilgrims later to be called Founding Fathers temporarily find a relative safe haven in the Netherlands, especially in cities Amsterdam and Leiden. The pilgrims play a vital role in the history of the United States and have become a central theme in its cultural identity. Some of their ideas are directly traceable to their stay in the Netherlands and some of them more specifically to the medieval city of Leiden. Many people assume America’s National holiday Thanksgiving Day directly derives form a local Leiden festival. The refugee story After the reformation on the mainland of Europe, wherein large groups of Christians, under the spiritual leadership of Martin Luther, turn their back to the many Roman Catholic rituals and doctrines, this movement also starts to get solid ground in England. Although less ma

Het geheim van de adelborsten: het Assaut

Ieder jaar vindt er in Den Helder een groots driedaags gala, het Assaut, plaats voor de officieren in opleiding van het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM). Naast de feeën en trollen, de dates van de adelborsten en dat zijn de militairen in opleiding, is er voor gewone burgers geen plaats op dit feest. De terminologie doet aan als een anachronistisch sprookje maar voor de huidige elite van dit onderdeel van de krijgsmacht is het realiteit. En zoals het altijd al was, een jaarlijks hoogtepunt. Op het internet is er inhoudelijk betrekkelijk weinig informatie over het evenement te vinden. En verhoudingsgewijs zijn er in de virtuele wereld ook weinig audio- en visuele beelden te vinden, terwijl het Assaut zich daar juist zo goed voor leent. Deze uitgelezen troep soldaten besteed immers veel aandacht aan jaarthema’s die in grote decors in een imposante omgeving worden opgebouwd. In 2010 kwam er nog een heuse feeëntrein met gasten in Den Helder aan, opgewacht door enthousiaste adelbo

Marinevormingen in de bossen

De Koninklijke Marine is een onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht dat een groot aantal nationale maritieme taken heeft en zich inzet voor veiligheid op- en vanuit zee. In de jaren 1946 tot 1978 worden marinemannen militair opgeleid op een plek ver van het open water. Voormalige burgers worden omgevormd tot soldaten in het Marine Opleidingskamp Hilversum (MOKH). In de nabij gelegen bossen ondergaan de nieuwe militairen hun Eerste Militaire Vorming (EMV), zoals dat in die dagen heet. In deze landomgeving heersen marineroutines, ware men op zee. Er is zelfs een boot, van beton… Het kamp Voor een groot deel is het MOKH opgezet door de Duitse bezetter, zij hebben het grootste deel van de gebouwen neergezet. Na de Tweede Wereldoorlog wordt het complex functioneel door de marine overgenomen. Naast andere opleidingen, vindt hier de militaire vorming voor de nieuwkomers plaats. De meesten van hen arriveren op het station Hollandsche Rading bij Loosdrecht vanwaar zij met een marinebu